Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] Moeder Ik min het lied van bloemen Van vliet en nachtegaal; Doch slechts uw naam te noemen Klinkt schooner duizendmaal. Al stem ik mee die zangen, Hoevele zijn er niet? O moeder, goede moeder, Naar U gaat mijn verlangen, Mijn schoonste lied! Ik merk op mijne wegen Wel menig goede ziel; Doch gij, ge zijt een zegen, Die uit den hemel viel. En langs de levensgangen, Op zoek naar eenig doel, O moeder, goede moeder, Naar U gaat mijn verlangen. Mijn reinst gevoel! [pagina 146] [p. 146] Ik word van U gescheiden Door 't noodlot vroeg of laat. Waar ook mijn stappen leiden, Gij blijft mijn toeverlaat. Geen kan er U vervangen, Hij weze nog zoo zacht, O moeder, goede moeder, Naar U gaat mijn verlangen, Mijn laatst gedacht! Vorige Volgende