Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] De zeeman De zeeman is een wakkre maat Hij houdt niet veel van slapen. Wanneer het weer op woelig staat, Dan kan hij vreugde rapen. Hohi, hoho! Het zeil in top! De zware zee, het ziedend sop Heeft hem tot held geschapen. De landrat, bij een warmen haard, Wat kent hij van het leven? Een regenvlaag maakt hem vervaard, Een bliksem doet hem beven. Hohi, hoho! De zeeman mint Zijn lot, wanneer de zee, de wind Hem met gevaar omgeven. [pagina 135] [p. 135] Al stond het vaartuig op vergaan, Als men dat staan mag heeten, Zie hem bij 't roer, aan stuk geslaan, Koelbloedig neergezeten. Hohi, hoho! Een pijp gestopt! Dat hij het stormweer heeft geklopt Is hij bijna vergeten! Vorige Volgende