Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] In het woud Verre van het stadsgewemel, Dat den mensch gevangen houdt, Biedt de schepping ons een hemel In het eenzaam stille woud Door den zuilengang der boomen Gaat de vrede, zweeft de rust!.... Daar te wandlen, daar te droomen, Welke vreugde, welke lust! Woud, o woud, die allentwegen Schoonheid over ons ontvouwt, Wees gegroet om uwen zegen, Woud, o woud, o eenzaam woud! [pagina 126] [p. 126] Luistert naar de zachte tale Als de bron heur zilver giet, Of van meester nachtegale In een streelend minnelied. Stemmen die het hart vervromen In die vrede, in die rust!... Daar te wandlen, daar te droomen Welke vreugde, welke lust! Woud, o woud, die allentwegen Goedheid over ons ontvouwt, Wees gegroet om uwen zegen, Woud, o woud, o eenzaam woud! Vorige Volgende