Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Mijn land Als ik naar het gras, het riet En het koren luister, Denk ik hij hun ruischend lied: Hoor, de zee die ruischt er! Weer verschijnt ze vóór mijn oog Of ze daar nog deinde, Tot ze langzaam verder toog En een vlakte pleinde. Vlakte van het zeegebied, Dat er eens verzandde, 'k Hoor nog 't ruischen in uw lied, Vlaandren, vlak en vlande! Vorige Volgende