Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Het Koninksken Lag ook de sneeuw in dikke laag, Alsof het lente ware, Daar zat er in de dorenhaag Een felle schuifelare. Hoe fraai bezong zijn lieve stem Het kinderen van Bethlehem! Het godlik Kindje kreeg bezoek Van herder en van Koning, Al had het warme wieg noch doek En was een stal zijn woning. ‘Mijn harte’, zong de lieve stem, ‘Werd dra een warme woonst voor Hem! [pagina 90] [p. 90] Al ben ik maar een Koningsken, Ik wou mijn dank betoonen, En in mijn hartlik woningsken Zal Jezus blijven wonen.’ Alzoo bezong zijn lieve stem Het Kindeken van Bethlekem! Vorige Volgende