Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] De vriezeman De vriezeman zit aan de deur, Hij weeft en werkt gezwind; Hij zet het al in witte kleur, Wat hij te witten vindt. Vriezeman met langen baard, Neen, gij maakt ons niet vervaard! Wij spelen, wij spelen, al zijt ge ruw van aard! Hoe blinkt in blauwen morgenmist De blanke zilverdraad, Dien hij op struik en boomen klist Alom met volle maat. Vriezeman met langen baard, Neen, gij maakt ons met vervaard! Wij spelen, wij spelen, al zijt ge ruw van aard! [pagina 88] [p. 88] Hee! Laat hem vriezen steenen dik. Als glas hij baantjes maakt. Die vallen wel in onzen schik; Wij glijden dat het kraakt. Vriezeman met langen baard, Neen, gij maakt ons met vervaard! Wij spelen, wij spelen, al zijt ge ruw van aard! Vorige Volgende