Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen(1686)–Hendrik Ghijsen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Den xx. Psalm. DE Heer wil uw gebed verhooren, In uw benauwtheids-tijd. Gods naam, die Iacob heeft verkooren, Verhoog u in den strijd. Uit 't heiligdom wil hy u senden Sijn hulp, tot uw verschooning, En ondersteun u, in elenden, uit Zions heil'ge wooning. 2 Hy denk aan all uw offerhanden Als gy spijs-offer bragt: En maak dat mag tot asch verbranden 't Brandoffer dat gy slacht. Hy geeve, naa uws herten beede, Geluk in uwe daaden, Sijn gunst vervul, tot rust, en vreede Al wat gy zult beraaden. 3 Uw heil, en troost, zal ons te saame' Doen juichen t'uwer eer; De Vaan opsteeken in Gods naame. God geef al uw begeer. Ik weet de Heer behoud sijn Kooning, Hy hoort steeds sijn gebeeden. Sijn heil, verleent uit 's heemels wooning, Zal zijn met moogentheeden. 4 Dees' meld van waagens, eigen eere, Die, van sijn [Folio C6r] [fol. C6r] macht te paard: Wy melden van den naam des Heeren, Den God die ons bewaart. Sy kromden sich en zijn gevallen; Maar wy, recht op gereesen, Wy bleeven staande met ons allen; Daar voor zy God gepreesen. 5 Behou ons Heer, en neig uw ooren, Die onsen Kooning zijt; Wil ons geroep voortaan verhooren, Wanneer men ons bestrijd. Vorige Volgende