Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermdHet ongebundelde en nagelaten werkGezelle heeft niet alleen weinig van zijn proza in boekvorm laten verschijnen, ook heel wat gepubliceerde poëzie heeft hij niet in zijn poëziebundels verzameld. Daarnaast heeft men ook in de nalatenschap van Gezelle nog veel ongepubliceerde teksten aangetroffen. De belangrijkste groepen uit het ongebundelde en nagelaten dichtwerk zijn, naast de lyrische poëzie uit de periode 1897-1899, de poëzie uit Gezelles studenten- en leraarstijd, de op de actualiteit gerichte politieke poëzie die hij zijn hele carrière door in kranten en tijdschriften publiceerde en de gelegenheidspoëzie, waarvan slechts een relatief klein gedeelte terechtkwam in de Roeselaarse poëziebundels en die later vooral in Liederen, Eerdichten et Reliqua (1880) en Tijdkrans (1893) verscheen. Zijn gelegenheidspoëzie publiceerde Gezelle in tijdschriften of in afzonderlijke druk, in de vorm van plano's, brochures, prentjes etc. De dichter zelf besteedde er de grootste zorg aan, maar zijn vraag om een afschrift of bewijsexemplaar werd niet altijd gehonoreerd. Bewonderaars en collectioneurs zoals Cordelia Van de Wiele, Hendrik Van Doorne, Aloïs Walgrave, Paul Allossery e.a., later ook editeurs en uitgevers, zouden er voor zorgen dat Gezelles gelegenheidsverzen werden bijeengebracht. | |
[pagina 500]
| |
Het ongebundelde en het nagelaten werk van Gezelle, zowel poëzie en proza, werden in de loop van de twintigste eeuw in de opeenvolgende Gezelleuitgaven en heruitgaven bekendgemaakt. De eerste postume bundeling van poëzie gebeurde in 1901, met Laatste Verzen, een verzameling verspreide gepubliceerde en ongepubliceerde gedichten uit diverse periodes, bezorgd door twee neven van de dichter die als zijn literaire erfgenamen werden beschouwd, Caesar Gezelle en François of Frans Lateur, die toen al zelf als Stijn Streuvels een bekend auteur geworden was. Samen met Gustaaf Verriest stelden zij ook nog in hetzelfde jaar de uitgebreide bloemlezing Verzen samen, waarvan honderd luxe-exemplaren werden verspreid, voorzien van een handschrift van de dichter. De bloemlezing is algemeen bekend als Verzen-1902. Caesar Gezelle verzorgde apart in 1923 nog een uitgave van nagelaten gedichten in de bundel Zantekoorn. Met de editie van het proza werd door Aloïs Walgrave een aanvang genomen in 1908, met de uitgave van Gezelles zgn. Dagwijzers uit Rond den Heerd in De ring van 't kerkelijk jaar. De eerste postume verzamelde editie van de poëzie van Gezelle is eveneens een uitgave van L.J. Veen: Guido Gezelle's dichtwerken (10 delen, 1903-1905, vanaf de tweede druk, 1912 en 1913, in 14 delen, waarvan 4 delen Gelegenheidsgedichten). Die uitgave vormt de eerste van een lange rij edities van Gezelles poëzie en/of proza (incl. brieven). Qua opzet is de Jubileumuitgave van Guido Gezelle's volledige werken (1930-1939, 18 dln.), met poëzie, proza en brieven, nog altijd de meest complete heruitgave van Gezelles werk, ook al vertoont de reeks lacunes en tekortkomingen. De dundruk-editie van F. Baur (Guido Gezelle's dichtwerken, 1934, 1938) trachtte die al te verhelpen door de aanvulling in 1950 van een deel Gelegenheidspoëzie en een deel Proza en Varia. Daarmee breidde Baur het corpus van Gezelles werk ook uit met talrijke -zij het zeker niet alle- politieke prozateksten en gedichten. J.J.M. Westenbroek bezorgde in 1976 een eerstedruk-editie van Gezelles bundel Gedichten, Gezangen en Gebeden, een proeve van een nieuwe tekstkritische ontwerp-uitgave van Gezelles volledig werk. Inmiddels is alvast een van beknopte verklaring voorziene en bijna volledige leeseditie van Gezelles poëzie verschenen, het Verzameld dichtwerk (ed. J. Boets, m.m.v. K. de Busschere e.a., 1980-1991, 8 dln.). Het gebundelde dichtwerk is er uitgegeven volgens het principe van de ultima manus. Voor de gedichten die Gezelle niet zelf gebundeld heeft, herordend in vier delen ‘nagelaten gedichten’, wordt op basis van een nieuwe lezing van de beschikbare tekstbronnen, met het voornemen van Gezelle anno 1897 als richtsnoer, een als finaal beschouwde en zuivere leestekst zonder varianten gepresenteerd. De gelegenheidspoëzie wordt binnen rubrieken over het geheel van het nagelaten dichtwerk verspreid en, waar dit nodig wordt geacht, van | |
[pagina 501]
| |
eigen (gemarkeerde) titels voorzien. Van dit Verzameld Dichtwerk bracht de eindredacteur, J. Boets, in 1999 een eendelige dundrukversie op de markt met de titel Volledig dichtwerk. Daarin werden evenwel enkele onderdelen weggelaten, zoals de selecties uit de spreuken, die apart (volledig) zijn uitgegeven, en uit de ongebundelde en nagelaten politieke gedichten, die de samensteller vooral om praktische en esthetische redenen afzondert van het corpus van Gezelles poëzie.
Naast de verzameledities is er in de loop van de jaren veel vooronderzoek en detailstudie verricht en zijn er zowel van de poëzie, de brieven als het proza talrijke deeledities en afzonderlijke edities in tijdschriftstudies en publicaties verschenenGa naar eind1. |
|