Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |
Wit en zwartaant.Hoe helder, zwart op wit, die koe
gemazeld is, en weet ik hoe
te malen noch te melden:
ik zie ze, varings heengevoerd,
en 't groene veld voorbijgesnoerd,
te schielijk en te zelden.
Zoo wit is ze als de snee, die, versch
gevallen over 't wintergers,
te blinken ligt; met vlekken,
die, zwart alzoo de rave, of wel
nog zwarter, in heur sneeuwwit vel
gemingelmangeld, blekken.
Daar staat ze mij nu, mooi en malsch,
te grondewaard den schoonen hals
gebogen...en, verdwenen,
zoo drage ik, verre weg, eensgangs,
heur' witte en zwarte schoonheid, langs
de ratelende schenen.
9/9/'96. |
|