Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
Heete pootjesaant.Een schalkaard had een bie gevaân
en hield ze bij heur vieren:
‘Komt hier! - hij zag een jongske staan! -
komt hier mijn knappe kerel!
Hier heb ik zulk een schoon fatsoen
van beestje, ik wil 't u geven:
past op maar van 't niet dood te doen,
en laat het beestje leven.
Kom aan; jen hand; doet toe, 't vliegt weg;
doet toe, want 't gaat ontsnappen!’
't Kind hield zijn handtje toe: ‘Nie' waar,
hoe schoon dat is, hoe lieflijk!’
Ha! 't kindtje wierd te laat gewaar
hoe schoon en hoe bedrieglijk.
Het liet het beestje los, en 't loeg
de traantjes uit zijn oogskes,
en zei 't: ‘Het beestje is schoon genoeg,
maar 't heeft zulke heete pootjes.’
|
|