Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [De roeispaan in ons handen rustte en] Wij dreeven op den ... De roeispaan in ons handen rustte en 't water liep er langst! En streelend onze handen kustte 't lijk een vriendenwang! En 't dreupelde aan ons vingers kleefde lijk nen edelsteen dat aan 't dropke beefde dat de nacht er weent! En wij, wij zaten bij elkander lijk broederen getween! De boot die op de baren lutste lijk een harpe klonk [pagina 750] [p. 750] wanneer er 't water tegen klukste en klappend onder zonk. En wij, wij lagen op de banken 't roeispaan in de hand en beide badden met die klanken. 1850(?) Vorige Volgende