Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Gebed o God, temmer van de woede 't zij van luipaard, 't zij van beer, maak ons vroom en vroede, als wij strijden tot den bloede, onder 's werelds geeselroede: God mijn toevlucht, mijn begeer! Wil in mijne woorden spreken, opdat ik in Uwen naam, al de valsche leugenstreken die mij de afgodisten preken moge, met hun' beelden, breken: God maak mij daartoe bekwaam! [pagina 736] [p. 736] 't Geen des werelds dienaars achten keer daaraf mijn hert en zin en laat mij alleen verwachten 't geen ik weerdig mag betrachten geen bedrog van donk're nachten maar Uw licht, o Albegin. 1880(?) Vorige Volgende