Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 660] [p. 660] Quis nos separabit? AD. ROM. VIII: 35 Bemint men iemand, recht en wel, zoo zal men hem, voor metgezel, begeren en betrachten. Bemint gij God, waarom en gaat, daar God zoo lange u wachtend staat, gij God, o mensch, niet wachten? ‘Waar vinde ik Hem?’ o ... ‘Vinde ik Hem!’ Zegt liever: ‘Waar ontvinde ik Hem? Hoe zal ik Hem ontvaren? Hij roert in mij! Hij waagt in mij! Hij nacht in mij! Hij daagt in mij! Wie zalder ons ontgâren?’ o Wondernisse! o Wonderheid, en zonderbaarste zonderheid, dat, overal gesmeten, bij 't karrevoer, getuigenis van God en van God's goedheid is, en wij ... 't zoo weinig weten! 18-5-'97 Vorige Volgende