Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 629] [p. 629] Octoberboomen Hoe schoone, och, hoe veel schoonder is, al moete 't nu gaan sterven eer langen tijd van hier, hoe schoon, en schoonder duizendwerven, als vroeger, 't najaarsch loofgewas, wanneer het lente en zomer was. 't Is lief en lustig, diepe nu en dóór den bosch te dwalen; te zien hoe de oude boomen al hunne oude schoonheid halen te schranken uit! Wat tijd beleeft gij, vrienden, die zoo'n vreugde u geeft? Verlangt gij zoo de ziel verlangt, die, vrij van alle schulden, van monde vaart ten hemel, en, verlost van 't eeuwig dulden, het leven in dit tranendal, nu, ketenloos, verlaten zal? Is daarom al uw loof zoo lief gepint? Zijn al uw' blâren veranderd in een bruiloftkleed, om eindlijk heen te varen te ruste? Stervend najaarsblad, Octoberboomen, leert mij dat! 15-10-'95 Vorige Volgende