Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 480] [p. 480] Ter we De terwe ziet er zuiver uit, alsof heur' koorenaren geboren uit den binnenwand van Peru's velden waren, zoo geluwe is ze, en goud gelijk! De stammen staan genegen en, honderdduizend, blinken ze, in den zoelen zonnenregen: 't zijn priemen gouds, die dragend zijn den last elk, en de zware, de dikke, volle onschatbaarheid der gouden koorenare! Gods zegen op de velden viel, God zegent u, gij boeren, die peerdenwagens kooren zult, dit jaar, ten vlegel voeren! Dudseele-Kortrijk, 24-7-95. Vorige Volgende