Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 455] [p. 455] Stille! Verleent me Gij uw' hulpe, o Heer, in 't werken dóór dit leven, op U gesteund, ne wicht te meer, hoe 't storme, en zal ik beven. Ze 'n kunnen, die mij tegenstaan, maar schelden toch, en schermen; 'k zie schimpend, ik, hun' ruwheid aan, gerust in Uw ontfermen. ‘Dat God bewaart is wel bewaard,’ zoo leerdet Gij mij spreken, o Heere; en, of Ge in slape waart, mijn schipke 'n zal niet breken. Zegt: ‘Stille!’ en, zoo 't, weleer, dit woord, hiet wind en weder zwijgen, zoo zal 't mij, hebbe ik U aan boord, doen 's Hemels haven krijgen. 2-8-1896. Vorige Volgende