Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 348] [p. 348] Arm huisgezin Onder 't duister dak gedoken, strooi en vodden altegaar, heel onttodderd, half gebroken, staat des werkmans woonsteê daar. 't Kaafgat, omme- en scheefgetrokken, vallen gaat; en daar, deureen, liggen afgerolde brokken bruingebrand al, gruis en steen. 't Dak beneden, deur de wanden, glazenloos, van latte en leem, zie 'k getelde turven branden, doodsch, in 't deerlijk huisgeheem. Open ligt het, aller oogen; 't waait erdeure en 't sneeuwt erin; 's zomers zal me' er hitte in doogen, 's winters koude. - Arm huisgezin! 31-8-1896. Vorige Volgende