Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 328] [p. 328] God Die meest van al verdient dat iedereens gedachten, Hem, nu en allen tijd, nieuwsgieriglijk betrachtten, en vroegen ieder stof, ootmoedig, nieuws van Hem; die meest van al verdient dat eene en alle stem Zijn wezen immer en Zijn' werken immer loofde; dat ieder levend mensch Zijn' tuigenis geloofde, gesproken door een' mier, die nietig henenspoedt, of door de wrange zee, die de eerde beven doet; die meest van al verdient dat elk Zijn' willen diende, die alles wetende is, die eeuwig alles ziende ... van al hetgeen Hij doet, en daaglijks delgen kan, daar zwijgt men van! 16-9-1896. Vorige Volgende