Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [Hij is uw zoon, die jonge eerweerde] Hij is uw zoon, die jonge eerweerde, die offerende aan den autaar staat en nauwlijks nog een kind der eerde, aan 't hemelsch Brood zijn' handen slaat. Hij is uw zoon: hij gaat gebieden, die uw gebod nooit overtrad, en 't geen hij zegt, het zal geschieden, als of het God gesproken had. Hij is uw zoon: terug getreden van 't eeuwig lichtgebergte, staat, als Moyses, hij, Gods wonderheden verkondigend, met raad en daad. Hij is uw zoon. Hij wischt, ook vader, des zondaars bittere tranen af, en roept de dooden, wonderdader in Jesu naam, weêr uit het graf! Hij is uw zoon, die zuster, broeder, noch nageslacht, als mensche, en heeft, maar dien God u, o vader, moeder, als Priester vruchtbaar, wedergeeft! 21-12-1884 [pagina 291] [p. 291] Draagt weg, draagt weg, gezant des Heeren, de boodschap die u God beval; gaat Christi rijk en volk vermeeren, en vreest, met God, geen ongeval. 't Is Hij die u, gekend, gekoren, gezalfd, gezegend in Zijn' Kerk, vooruitzendt op de blijde sporen van Zijne Apostelen: doet Gods werk. Gaat licht en liefde alom verspreiden, al waar, in duisternisse en dood, verzucht de wildeman, de heiden vergeefs naar Roma's moederschoot. Verblijdt u, moegedoolde schapen, verblijdt u, volkeren, ongedoopt: geen kruis en vreest, 't is Christi wapen, dat vreedzaam u ter vrijheid noopt. Verblijdt u, en terwijl wij tranen vergieten, menschlijk ende krank, gaat, broeder, Christi wegen banen, en spare God uw leven lang! 1884(?) Vorige Volgende