Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [De straten, ze lagen in stukken gereên] De straten, ze lagen in stukken gereên, gereên en gesneên van de wagens; och arme! wie had er uw' komste verwacht, gij roeklooze zonen des jagens? Het reinde en het sleinde en het speitte en het zwam; 't lag alles verzijpt en verzopen; wij waren gevlucht en wij wachtten den dag, bij 't krachtige vier, en: ... ‘Doet open!’ ‘Doet open!’ zoo klonk er een' stemme, met eens, verbazende ons allen, die dachten, dat niemand en was, in den pit van den nacht, noch zulk een bezoek, te verwachten. [pagina 245] [p. 245] ‘Doet open, doet open!’ zoo klonk en herklonk de stemme, die we allen verkenden; en binnen zoo bonsde de lederen stap der moede gejaagden en tenden! 1885(?) Vorige Volgende