Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [Het vlaamsche volk] Het vlaamsche volk is volk van 't vrije noorden; de zuiderzonne en lamt zijn' lenden niet; 't is scherpgezind, is 't weiger in zijn' woorden, en, hoe 't van herte is, hoort het aan zijn lied! Het vlaamsche volk, in 't heidendom verloren, zocht eeuwen lang Gods wezen in Gods werk; 't en vond Hem niet eer 't, christelijk herboren, uw licht aanschouwde, o ware Roomsche Kerk! [pagina 190] [p. 190] Het vlaamsche volk is, kersten van geloove, Sint Pieters rotse onwankelbaar vereend; dat 's boozen macht van alles hem beroove, zal 't U, o God, verzaken immer? Neen 't! Het vlaamsche volk, van handel en van zeden, is oud en rein, zoo 't plag, van eeuwen her; eer 't uwen glans, eer 't uwe onschendbaarheden hadde ooit gekend, o reine Morgenster! Het vlaamsche volk is recht, en 't zijne laten, dat wilt het elk ende ieder, kleen en groot; geen vorst en vond ooit trouwere onderzaten, maar slavendienst, dat vlucht het, als de dood! Het vlaamsche volk, doen orgelspel en snaren, doen zang en dicht, doen beitel en penseel naamkondig zijn bij alle kunstenaren, gelijk in welk bewoonde werelddeel. Het vlaamsche volk, bekend in alle streken waar zonne rijst, waar hemelteekens staan, [pagina 191] [p. 191] 't en zal geen een ooit zeggen: ‘'t Is bezweken, zijn' name is uit, zijn' grootheid is vergaan!’ Het vlaamsche volk, de zee beloert zijn' gronden, den leeuw gelijk, die briescht! Dat is die leeuw, dien 't vlaamsche volk zijn' dijkedelvers bonden in boeien vast, geleên zoo menige eeuw! Het vlaamsche volk bebouwt uit alle landen het schoonste land, dat ooge aanschouwen kan; en eischen mag 't: ‘Het werk van mijne handen, geen dwanggeweld en scheide mij daarvan!’ Het vlaamsche volk, geen wilde zucht en jaagt het, om menschenbloed te storten ongekweld; of 't vechten kan, of 't dapper is, ga' vraagt het aan 't Heilig-Land, aan Kortrijks zegeveld! 1886(?) Vorige Volgende