Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] [Hier is de man] Hier is de man uit Vlanderlan' met, om u dienst te doene, beeksala, met beeksala, kersoene: 't is 't beste groen, gelooft mij, dat, van al dat groene is: koopt mij wat beeksala, beeksala! Al volgeplukt, de mande drukt mij riemvaste op de leden; beeksala, vol beeksala, die 'k heden gewied hebbe in den waterplasch, aan 't werk wanneer 't nog donker was: beeksala, beeksala! Met stok in d'hand, uit Vlanderland, zoo kome ik, en de walen, beeksala, die beeksala betalen; zij krijgen voor, parli, parla, twee soun, twee bondtjes beeksala, beeksala, beeksala! Van mage en bloed die krank is moet om, pille en pot gelaten, beeksala, om beeksala, zal 't baten: zij drijft al de oude dampen uit, en kocht ge maar nen halven kluit beeksala, beeksala! [pagina 120] [p. 120] 'k Ben uitverkocht, 't is noene errocht, 'k gevoel 't aan mijn geweten: beeksala, maar beeksala, om te eten ... al met mijn moegekraaiden hals, kardoefels doen meer deugd mij als beeksala, beeksala! Dan: op en weg, Adieu, en 'k zeg: wel moge ulieden allen beeksala, mijn' beeksala bevallen! Zoo vare ik voort en kom ter week, al roepen door de waalsche streek: beeksala, beeksala! (Aan De Bo.) Januari 1881 Vorige Volgende