Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [o Leeksken licht] Spero lucem. Job, XVII, I2, o Leeksken licht, dat dóór het glazen dak mij beloopen komt, en vóór de vuisten valt; mijn herte lust, het langt om uw gezelschap, en neerstig uw bezoek genieten zal 't. Hoe tijelijk uit en schaarsch is uw' beleefdheid; uw lief gelaat hoe ras is 't mij geroofd: ge 'n zijt nog maar volrezen, of weêr af zijt gij, levend licht, gedaald en uitgedoofd! [pagina 77] [p. 77] Zijt willekom nochtans, en, eer den nachttijd, de vlerken los en, leeuwerke in 't gevang, eens vrij gepoogd te vliegen naar het daglicht; gezongen eens den blijden hemelzang! 't Is weêrom weg, noch licht en is 't noch dag meer; mijn' penne moet voortaan weêr in den hoek: verleene God, die leven, licht en liefde is, o leeksken licht, mij morgen uw bezoek! 12-2-1893 Vorige Volgende