Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] [Vol naalden vliegt de lucht] Vol naalden vliegt de lucht, vol priemend ijsgekertel, dat glinstert in de zon, en, met den asemtocht - gezwolgen, kilt en kerft de kele en 't haargespertel, dat in de neuze temt den toevoer van de locht. 't Is bijtend koud. Een spree van witheid, ongemeten, 't zij waar ge uwe oogen vlucht, ligt overal gespreid; 't is snee' tot in uw huis, 't komt snee' door al de spleten; 't is snee', 't is immer snee', en al sneeuwwittigheid. De wind komt, wild en boos, gesnoeid uit alle gaten; geen ruste en wilt hij, eer hij eenmaal weten zal dat 't volk verdwenen is, en hem wilt meester laten ... 't Is bijster, bijtend koud, en 't wintert overal. 1882(?) Vorige Volgende