Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] II 't Is dag! 'k Ben uitgerust: het voedzaam vaste slapen heeft mij de ziel gewekt en 't lichaam vrijgeschapen van 's arbeids zwaren dwang, die me op de schouderen lag; en wakend heete ik u Gods welkom, blijden dag! 't Is dag! 'k Gevoel 't, ik zie 't, ik hoore 'et, aan het klinken der vlugge vogelen, die, in 't jongste schemerblinken der morgenzon, hun lied en de eerste klanken slaan, die van 't herwekte dal des aardsrijks henengaan. 't Is dag! Ik hoore, ik zie, met nieuwgeboren stralen, de zon heur evenbeeld mij door de vensteren malen: ‘Staat op!’ zoo roept ze, ‘o mensch, het oosten kriekt alom; staat op: weêr herbegint ons dapper dagwerk! kom!’ ‘Staat op!’ Zoo klinkt het woord, het dagwoord van de zonne: ‘staat op, o volk en vee en vogels: in de bronne des levens vroomt uw herte, o kruid- en boomgestalt', terwijl de middag bloeit en eer de zonne valt!’ 1889(?) Vorige Volgende