Pater Victor
S.J.
Eerweerde pater, wijdvermaard,
bestrekt, langst alle kanten, de aard
't genootschap dat u, weerden knecht,
zijn legerschaar heeft aangehecht;
gij volgt den Heiland en uw stap
betracht, naast Hem, den hoogsten trap
van deugden, in deze aardsche woon,
van glorie, op den hemelthroon.
Nochtans ziet gij weldadig aan
die op de droeve wereldbaan,
met menig last, met menig pak,
u volgen, somtijds al te zwak.
Gij zijt ons leidsman en bestier,
gij draagt voor ons de krijgsbannier,
gij gaat ons vóór en geeft het woord:
‘Vooruit, gebroeders, immer voort!’
Wij volgen. Maar, vandage moet
naar u van ons een blijde groet;
vandaag dat gij, die Victor zijt,
uw naamdag leest in 't kerkgetijd.
Zijt Victor dan, dat wenschen wij,
zijt overwinnaar, verre en bij,
van al dat u ooit tegenstaat,
van al dat u en 't goede haat,
van al dat weerd te winnen is,
zijt Victor zonder hindernis!
In iets en overwint gij niet:
in liefde, die g'hier vóór u ziet!
1877-1880(?) |
|