Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 605] [p. 605] De Eerste Misse Van Pater Selosse, S.J. Als Loyola, de wondere man, door Gods voorzien gedreven, kwam neêr in de oude muren van de stad waar wij nu leven, in Brugge, die Maria's stad genaamd wordt en geprezen, omdat zij nog den schijn bevat van 't glorierijk voordezen, wanneer hij, in de Spanjaardstraat, op Brugschen grond kwam terdten, daar bijstand vroeg en toeverlaat bij Vlaamsche en Spaansche herten, dan bracht de tegenwoordigheid van zulk een man den zegen op Brugge, dat, in vruchtbaarheid, hem kinderen heeft gedregen ontelbaar. En 't en is niet dood, het bloed der Brugsche helden, die, op Ignatius' stappen, 't groot gevecht ter hulpe snelden. Daar stond nog een aan 't autaar Gods vandage en nutte, al beven, de spijze en drank waar leeuwentrots en leeuwenmoed in leven. Daar stond hij, Brugsche zoon, en kind van Loyola te zamen en priester, die ontslaat en bindt, gewijd in Jesu namen; daar stond hij, die, met mij weleer gespeeld heeft en gebeden, en dan alreeds verlangde, o Heer, [pagina 606] [p. 606] naar 't geen gebeurde op heden. Voorspoedig weze, o vriend van mij, die wijdinge u geschonken en dat het louter gratie zij dat g'heden hebt gedronken! Gaat voort waar Jesus kruis u leedt, en dat Ignatius' vane, des Ridders in Jesuitenkleed, den grootschen weg u bane! Kloek op! Wij komen meê, van ver zal uw grootmoedig werken, gelijk weleer de Koningster, ons leeden en versterken. Wij volgen u, hoe traag, God weet hoe traag onz' rapste schreden, maar, zoo hij voor en met Hem treedt, dan durft die krank is treden. o Vriend, 't zij 't bloed der herten, 't zij het kinderlijk beminnen ons van jongs af vereende en blij nu maakt van herte en zinnen, vandage dient uw' priesterhand onz' hoofden aan te raken, en, met het kruis, den vriendenband onbreekbaar vast te maken. September 1865 Vorige Volgende