Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 461] [p. 461] Polydor gij kind van Vlanderen Aan Polydor Demonie Polydor, gij kind van Vlanderen, kind van God en kind van mij, 'k hoorde blijde boven de anderen uwen naam verkondigd zijn! 'k Hoorde blij en 'k sloeg de palmen van mijn handen bei te zaam, dat, in luide en luider galmen, dook uw triomphante naam! Wel en is 't niet, o, gij weet het, om den ijdlen klank alleen en den lof, zoo gauw vergeten, van de menschen: God alleen wilt ge, en, verder in de bane, die van dage u opensloeg, nooit en zult ge aan andere vanen als aan Gods uw palmen doen. Neen! Met handen vol triomphe boven 't hoofd, ‘Hourah, voor Hem,’ - hoor 'k u roepen, - ‘is 't da 'k vocht en dat ik overwinnaar ben!’ 1859(?) Vorige Volgende