Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CLXXXV Leo Jan Delbaere 14 Junij 1897 Leo ligt daar, neêrgezonken, zachtjes, in de ruste. Zoo 't gaat, met de oude wilgentronken, die één tochtjen ommestoot, ging het, met dien ouden, ouden vriend van God; die, God getrouw, daaglijks kwam gezelschap houden zijnen Vriende, in 't Kerkgebouw. Ei! nu ziet men 't al te zelden: [pagina 357] [p. 357] één op honderd, onberoerd door al 't geen' de dwazen schelden, die zijn stappen rechte voert, tot in 't einde toe; die heden durft hetgeen hij gister dierf; die, getrouw aan 't oud verleden, onverlauwde christen stierf! Hebbe u God in Zijn' genaden, vromen Leo, die, getrouw, u zal geven loon naar daden, in Zijn eeuwig Kerkgebouw. Vorige Volgende