Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 336] [p. 336] Aanhangsel Varia Jaren, maanden, dagen, uren, ware 't honderd duizend jaar, 't is, bij Gods oneindig duren, 't is ... alsof het niet en waar'. Nov. 1868 Scepter, kroone en onderzaten, niets en zal den sterfling baten, landen, geld noch edeldom, als de Dood roept en zegt: ‘Kom!’ Jan. 1869 De Paus is op zijn throon zoo sterfvrij als de kleenste van al die hij begrijpt in zijn groot rechtsgebied; van 's Keizers machtig hoofd, beneên, tot aan 't gemeenste, 't sterft al, 't sterft al de dood, wat ge immers leven ziet; van 't hoogste leven, ach, is 't dood gaan het vereenste!... De Paus sterft, leev' de Paus: de Pausen sterven niet. Jan. 1869 Eene zalige ure verleene mij God, een heilig leven, een zalig sterven, opdat ik onderhoude zijn gebod, en 't eeuwig Hemelrijk mag erven! Nov. 1869 [pagina 337] [p. 337] 't Zij rijk of arm, het zij in baar- of stervensnood, één is 't begin van al, één 't ende, en 't is de dood. 1890 Vorige Volgende