Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CLXI Clohilde Ph. Scherpereel 29 Maart 1892 Ach, vier onnoozele schaapkens, 'k laat u moederloos in 't leven; wie zalder nu, zoo moeder deed, u hulpe en bijstand geven? g'Hebt vader nog, die mij bemint, die u bemint te gader; weest Gij, o God, weest hem en hun een toevlucht en een vader! o Kinderkens, o vader lief, vaartwel nu; eens na dezen zal 't eeuwig, eeuwig blijdschap zijn, zal 't altijd samen wezen! Vorige Volgende