Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 317]
| |
Dat stierf dat zal herleven,
zoo zegt Hij, en daar is,
voor al dat wierd misdreven,
bij Mij vergiffenis.
Ik steek de hand, als Vader,
u, kranke kinderen, toe;
aanveerdt ze, en komt Mij nader,
die de eerste stappen doe!
Gelukkig zijn zij allen,
die, Hemelwaards genood,
in 's Vaders handen vallen,
en leven, spijts de dood!
|
|