Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 315] [p. 315] CXLIV Ernest P.E. Wallays 7 Augustus 1890 Ge'n weet niet, gij die leeft, noch gij en kunt niet weten, aleer gij sterven zult, hoe waarlijk ongemeten de goedheid is van God en Zijn bermhertigheid. Geen einde en is eraan, noch geen bekende palen: die schuld kent helpt Hij zelf zijn schulden doodbetalen, en houdt den schuldenaar den Hemel toebereid. o Bidt voor mij, gij al, die, langs des werelds paden, hebt moeite, en nauwlijks weet uw rechten weg te raden; maar, met betrouwen bidt tot Hem die 't al vergeeft. Hem, wiens bermhertigheid, zoo menigmaal gebleken, eilaas vergeten wordt of dikwijls weggesteken, terwijl men jong is nog en zonder zorge leeft! Vorige Volgende