Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CX Eduard J. van Elslander 4 Augustus 1887 Hij placht den scherpen tand van 't staal te temperen en te wetten, en door zijn kunst tot maalbaarheid den meulensteen te zetten. Hij won daaraan zij daaglijksch brood; en 't brood daar wij af leven, het wierd ons door de neerstigheid van zijnen arm gegeven. Eilaas, een scherper staal heeft hem, een scherper steen gemalen: de felle dood, die schielijk wist den fellen man te stralen. Hij viel! Niet onbereid en was, die steen en staal bereidde, en daaglijks, over 't vier gestaan, Gods oordeelvier ontbeidde. Gezuiverd op der aarden, lang genoeg heeft hij geleden, opdat hem God een betere als een aardsche kroon zou smeden; opdat hem Gods bermhertigheid in liefde zou onthalen, en vrij doen zijn voor altijd van 's viers onbermhertig stralen! Vorige Volgende