Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 285]
| |
Zegt, waar zijt gij, die zoo lieflijk,
alle leedzijn ons ontloecht;
gij die biddend, hemeldieflijk
hieldt uw handtjes zaamgevoegd
als gij zeidet: ‘Nader, nader,
kome Uw rijk?...’ En wij voortaan!
zuchten, met u zeggend: ‘Vader,
Vader, zij Uw wil voldaan!’
|
|