Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 267] [p. 267] LXXVII Frederijk de Coene 25 Junij 1883 Een brave man was hij, oprecht, en in geen doeken en lag zijn hert, maar op zijn' bloote hand te zoeken, en op zijn' tonge, die de rechte waarheid sprak, 't zij wien zijn' ruwe deugd ooit meê- of tegenstak. Hij diende. Diende God in al die hem geboden, maar anders geen van al de valsche wereldgoden en was hij slavelijk verbonden. Vrouwe en Kind, zijn Meester en zijn Werk, naast God van hem bemind, getuigen 't openbaar, beschamend onze tijden. Die één uit honderd was, hij komt dan te overlijden! God ruste zijne ziel! En, als voor hem en al die leefden de ure slaat dat elk herleven zal, dat zijne vrienden toen, hem kennend, zeggen mogen: Gods woord is waar, Hij sprak, nu zien wij 't, onbedrogen, dat wel doen op der aard wel hebben doet nadien, en 't eeuwig Licht, voor loon, en 't eeuwig leven zien. Vorige Volgende