Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 254]
| |
'k En wist het niet, en, blij geboren,
voorspelde ik mij geen zielgevaar:
eilaas, ik heb den weg verloren
en hulploos ging ik vallen, maar
een laatste vriend heeft me ondervangen,
een vriend dien 'k aan een kruis zag hangen.
Gekruiste God, zijt honderd malen
mij welkom, want Gij, liefgetal,
mij achtervolgd hebt, op mijn dwalen;
zijt welkom, ach, met kruis en al:
ik wil 't U lijdzaam helpen dragen
en U, mijn God, vergifnis vragen!
Vergifnis, die mij hebt geschapen,
die mij verlost hebt, en gered:
vergifnis, eer ik valle in slapen
met U, op 't eendlijk folterbed:
o Jesu, wilt me, in 't ander leven,
vergifnis en verrijsnis geven!
|
|