Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] LIII S.V.C. 1881 'k En trok mij al 't geweld niet aan der wereldlijke zaken, maar 'k wilde, langs de nauwe baan, met d'hulpe Gods, geraken tot in dat land, waar ze altemaal gerechtigd zijn te wenschen hun erflijk deel, 't zij rijke of kaal, 't zij groote of kleene menschen. Hoe kleender hier, hoe grooter daar, dat heeft God zelf gesproken, en God en heeft Zijn woord, voorwaar, noch nu noch nooit gebroken. 'k Verwachte u, man en kind, en al, 'k verwachte u, naastbestaanden: de nauwste weg u leiden zal, verzaakt den breed gebaanden, dien velen volgen, rijke en groot, benauwd van iets te derven dat goed is, maar, dat, na de dood, eilaas, doet eeuwig sterven! Vorige Volgende