Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 248] [p. 248] LII Jan B. Benoit 17 Januarij 1881 Welaan, mijn weerde dienaar, lang genoeg hebt gij den rechten gang gevolgd, dien 'k uwe ootmoedigheid met loonbeloft had voorgeleid. Gij hebt voor mij veel meer gedaan als Vorsten die daar slagen slaan, die winsten doen en, jammer dies, die stervend doen meest al verlies. Uw sterven wel was 't voorbedacht, want veerdig waart gij, dag en nacht, om, altijd en met neerstigheid, te doen dat u was opgeleid. 't Zij wie, met recht, u gaf bevel, gij hoordet en gij deedt het wel, en altijd hebt ge uw Meesters woord, of waar 't mijn eigen, wel aanhoord. Verblijdt u, goede knecht, voortaan; gij hebt mij grooten dienst gedaan, in de alderminste kleenigheid: verblijdt u in der eeuwigheid! Vorige Volgende