R.I.P.
Rust in vrede, rust in vrede,
gij die, wandlend, zijt van hier
voorwaards- en voorbijgetreden,
onder Christi kruisbanier;
die naar 't land zijt, het verdoken,
ligt bij 't naamloos stof gebroken,
van 't onedel werkmansgraf;
waar geleerdheid niets kan baten,
weet men Christi lessen niet,
waar men geld en goed moet laten,
waar geen schoonheid overschiet.
Rust gij, leeraar en geleerde,
rust scholier en schoolregent;
rust, die elke ende een vereerde,
rust, die niemand heeft gekend.
Rust, die 't zelfste bloed in de aderen
droegt misschien als ik; en gij,
vrome zielen onzer vaderen,
rust, en dat u vrede zij!
die begonnen, die volend,
of die, midden in het leven,
wakend hebt de dood gekend!
Rust in vrede, rust in vrede,
jonge en oude, groot en smal,
rust en, in Gods zaligheden,
rust, gij afgestorv'nen al.
Rust in vrede, rust in vrede,
u nog eens vaarwel gezeid,
eer ik weg en thuiswaards trede,
rust... tot in der eeuwigheid!
17 Nov. 1862 |
|