Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Aanroepinge Blomkes, lieve blomkes zoet, die uw hertjes open doet bij den eersten morgengroet, schittert in mijn zangen; Beekske, klappend beekske klaar, dat uw blanke waterbaar over 't zand laat varen, dáár, vaart ook in mijn zangen; Hellemende nachtegaal, gij, gij spreekt de dichtertaal, laat uw bosschen, komt eenmaal helmen in mijn zangen; Windtje, dat op 't water sliert, of al door de bosschen tiert, als u God den teugel viert, wappert in mijn zangen; Donder, die al dondren komt, die in d'holde wolken bromt, die en mensche en dier verstomt, dondert in mijn zangen: Blomme, beke, nachtegaal, windenstemme, dondertaal, blanke bleeke manestraal, looft God in mijn zangen! 1852 Vorige Volgende