Werken. Deel 6(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf II Vorige Volgende O! Grooten der aarde O Grooten der aarde die troont en gebiedt, Op 't zwaaien des schepters een volk doet verpletten, In 't rijk der natuur schrijft de degen geen wetten: Hoe zinkt daar uw grootheid, uw macht in het niet. Een kroonvorst wordt geboren: Laat alle gevels gloren, Kanons en klokken hooren; Een vlag op elken toren! Doch ook dat kindje schreeuwt, En 't sneeuwt, sneeuwt, sneeuwt..... [pagina 154] [p. 154] Een keizer wordt begraven: Hoe weenen al zijn braven! De zonne lacht en glanst; 't Gevogelt zingt en danst.... Met gloeiende kogels van mijlen op 't land, Nog verder uit zee van zijn vloten, Heeft een held zoo menige stad in brand, Zoo menigen wal in gruis geschoten: De vuurkogels schreven zijn roem in hun vlucht..... Waar zijn de strepen in de lucht? Wat vloek een paus ook slingert, Verschroeit hij zelfs geen wingerd..... Of hij in arren waan Den Oceaan Doet geeselen en slaan, Hij stilt niet één orkaan..... O Grooten der aarde, die troont en gebiedt, Op 't zwaaien des schepters een volk doet verpletten, In 't rijk der natuur schrijft de degen geen wetten: Hoe zinkt daar uw grootheid, uw macht in den niet! Vorige Volgende