Werken. Deel 6(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf II Vorige Volgende Een standbeeld Schotlands dichter, Hooglands eer, Had men met tranen ten grave gedragen. Dan zong men zijn liederen meer en meer: Geen mond of hij wist van den bard te gewagen. Een standbeeld, een standbeeld had hij verdiend, Hij, Schotlands roem, hij, aller vriend. En als men het standbeeld onthullen zou, Kwam er een spreker zijn grootheid verkonden. Wel zegde de man, ook honger en kou Had Burns doorstaan, als niet vele doorstonden; Doch eeuwen, eeuwen zou hij thans Hun lievling zijn en de trotschheid des lands. Des dichters moederken stond ook daar, Te midden van allen met vochtige blikken; Zij zuchtte onhoorbaar: ‘'t is waar, 't is waar;’ Of knikte slechts om niet te snikken. Weggepinkt werd menige traan Door wie het vrouwken zagen staan. [pagina 122] [p. 122] Maar toen de sluier nederviel, Die voor elks oog het beeld bedekte: ‘O Robert! Robert!’ kreet haar ziel, Terwijl zij d'armen naar hem strekte; En kreunde door haar tranen heen: ‘Gij vraagdet brood, en zij geven u steen!’ Carmen Sylva, nagezongen door Julius de Geyter. Vorige Volgende