Werken. Deel 5(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf I Vorige Volgende Aan mevrouw Mössly Mijn Lotje had een stuk papier bewaard, Waarop ik lees dat gij vandaag verjaart. Op mijne ziel, ik had het wêer vergeten. O die poëten, die poëten! Nu springt mijn hart wel zeven voet Omhoog in mijn gemoed, En wat ook andre menschen U mogen wenschen, Ik roep U enklijk toe: ‘Blijf, blijf zooals gij zijt, Gelukkig en benijd, [pagina 184] [p. 184] Bevallig en bemind, in gaven nooit volprezen. Zoo moge de onwaardeerbre schat Van goedheid dien uw hart bevat, Hoe zeer gij hem verkwikt, toch nooit ten einde wezen! Vorige Volgende