Werken. Deel 5
(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf I
[pagina 95]
| |
Kale advokatenGa naar voetnoot(1)Het sneeuwt in mijn huis, ja, het sneeuwt er papier!
Liberalen langs daar, katholieken langs hier;
Het is om zijn hoofd te verliezen.
Zelfs komen er binnengewaaid als de wind:
‘Gebuurken, hoe is 't met uw vrouw en uw kind?
Ge moest..... voor den onze gaan kiezen!’
Ik kuischte mijn bril en bekeek eens den man.
Daar belde men weêr, en hij griezelde er van:
‘Dat 's vast, riep hij, een van die viezen!’
En 't woord was maar pas uit zijn bevenden mond,
Als de andere buur ook al nevens mij stond:
‘Ge moest..... voor den onze gaan kiezen!’
Een Witte langs hier, en een Zwarte langs daar!
De Christus aan 't kruis had het erg, - maar, voorwaar!
Hem trok men niet over en weder;
Hem neep men niet blauw, en hem kreet men niet doof:
‘Gebuur, de Vooruitgang!’ - ‘Gebuur, het Geloof!’
Ik zakte er ten leste van neder.
‘De deur uit! riep ik nu, met al uwen praat!
En vreet gij malkanderen op, op de straat;
Maar mij niet; en dat in mijn woning!’
'k Geloof dat ze 't deden, en meer nog misschien;
Maar 'k nam hun papieren en dacht: ‘Laat eens zien;
De Kiezer is vrij als de Koning!’
| |
[pagina 96]
| |
Ik las en herlas, maar welhaast, met een vloek,
Vloog al hun papier in een donkeren hoek,
En 'k riep: ‘Wel, ik ken toch die namen!
Daar trekt men de deftigste menschen door 't slijk:
Wie dat doet, heeft nimmer of nimmer gelijk!
En heel hun partij moest zich schamen!
Wat! kale advokaten, die niemand betrouwt,
Die leven van liegen en snakken naar 't goud,
Dat anderen eerlijk verdienden, -
Die spuwen naar de achtbaarste burgers venijn,
En ik, ik zou dom, ik zou laf genoeg zijn
Om de eer niet te wreken dier Vrienden!
Zij dienen hun Stad en vereeren hun Land.
Den hoed doe ik af, en ik druk hun de hand.
Mocht God er ons velen zoo schenken!
't Zijn mannen van eer, en hunne eer niet te koop:
Hoevelen hebt gij er in heel uwen hoop
Die edeler handlen en denken?
Het sneeuwt in mijn huis, ja, het sneeuwt er papier!
Liberalen langs daar, katholieken langs hier;
Maar ik zal mijn hoofd niet verliezen!
Een......, die adel en eere vergeet,
En zulk een gespuis met de voeten niet treedt,
Voor...... zal ik niet gaan kiezen!’
|
|