Werken. Deel 4(1907)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendHendrik en Rosa; Cantaten; Kroonprins Herman Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] Theodoor van Ryswyck Kinderhulde aan een dichter Getoonzet door Peter Benoit Voor het eerst uitgevoerd in het lokaal der Beurs, te Antwerpen, op Zondag 12 October 1884. jongens Daar rijst van wien Vader zoo dikwerf vertelde..... meisjes Daar rijst van wien Moeder zoo menigmaal zong..... allen Wij kindren van d'oevers der bruisende Schelde, Wij hebben hem lief, wij die gul zijn en jong! meisjes Te dezer plaats, op dezen stond, o Zegt ons, knapen, zegt: hoe sprak uw Vaders mond? [pagina 156] [p. 156] jongens ‘In geen Paleis werd hij geboren..... Doch, edel kind des volks, voor 't volk was al zijn geest.’ meisjes ‘In liedren klonk zijn hart,’ zoo liet ons Moeder hooren; ‘En waar zijn harte klonk, daar hield de Vreugde feest.’ allen ‘Als een zaaier die niet rust, Strooide hij langs al zijn wegen, Elk ten zegen, Levensvreugd en levenslust. Hij vleide geen grooten der weereld. Wat recht was en schoon joeg zijn boezem in brand; Hij duldde geen vreemden tot meesters in 't land; Hij eerde geen kroon dan met glorie bepeereld, En gaf maar de Vrijheid den staf in de hand.’ meisjes En toch was 't loon Van zulk een zoon..... jongens ‘Ik ben een arme liereman.....’ De levenslast was hem zoo zwaar: Hij bukte en zonk, Tot niets meer klonk..... Arme, arme liereman! Het harte breekt ervan. Martelaar! [pagina 157] [p. 157] al de kinderen rond zijn beeld gaande, met bloemen in de hand. Dat willen wij boeten! Wij komen U groeten; Wij strooien ons bloemen hier neer voor uw voeten; Wij hebben u lief, wij die gul zijn en jong! Wij komen te gader Tot U, van wien Vader, Tot U, van wien Moeder zoo hartelijk zong! Gedicht en gecomponeerd: Westmalle, 23 September 1884 Vorige Volgende