Werken. Deel 4
(1907)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendHendrik en Rosa; Cantaten; Kroonprins Herman
[pagina 99]
| |
INaar 't Oosten en 't Zuiden, op weg naar de Walen!
Och, jongens! wat zien wij daar bergen en dalen!
Wat mijnen van kolen, arduin en metaal.....
Dat geeft ook de zielen wat ijzer en staal!
Wij reizen om te leeren - enz.
| |
IIKomt West, naar de zee, door de Vlaamsche landouwen!
Komt Noord, naar de Schelde, om er schepen te aanschouwen
Die stoomen en zeilen, omsprenkeld van schuim,
Met vlaggen in 't want en met schatten in 't ruim!
Wij reizen om te leeren - enz.
| |
[pagina 100]
| |
IIIHoe weeft men het kleergoed waarmede wij pronken?
Fabrieken, wat kracht doet uw wielen zoo ronken?
Hoe schept men het gazlicht, hoe giet men het brons?
Geen werkhuis in 't land, of 't gaat open voor ons!
Wij reizen om te leeren - enz.
| |
IVMaakt reizen verstandig, ook vrij maakt het reizen!
In Brussel heeft 't volk als de koning paleizen
In Gent Artevelde, den vader des lands;
In Antwerpen Rubens, zijn roem en zijn glans!
Wij reizen om te leeren
Door heel het land,
En hebben als wij keeren
Ook meer verstand.
1877 |
|