Werken. Deel 4(1907)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendHendrik en Rosa; Cantaten; Kroonprins Herman Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] XVI Waarom zeggen, lieve vrienden, Daar gij 't wel voorziet, Wat er verders is geschied? Liefde moet toch vroeg of laat Zegepralen over haat? Kort nadien, dank heer van Daal, Waren Meyer, gade en kindren, Waren Stephens en de zijnen Allen saam in eene zaal, En mocht Hendrik, mocht de nietdeug Rosa van geluk zien weenen, Waar zij innig aan zijn hart hing, Zonder adem, zonder taal. O! berouwvol had heer Meyer Hemel en aarde aangeroepen, Om toch Hendrik te overhalen Dat hij consul weêr zou worden, Of wel koopman in de stad Waar hij 't leven had ontvangen En zoovele vrienden had. [pagina 80] [p. 80] Doch vergeefs, want, steeds oprecht, Had de schoonzoon kort en bondig: ‘'t Een noch 't ander!’ hem gezegd. Noch heer Meyer, noch heer Stephens Konden vatten wat een man In den vreemde toe mag lachen Dat zijn land niet geven kan. ‘'t Een noch 't ander!’ drukte Hendrik Nogmaals er op na; ‘Rosa's liefde en nu met Rosa Burger van Amerika!’ Doch van Daal met beide moeders Kwam nu hartlijk vóór hem staan, Vragend of hij zoo ondankbaar Van de moeders weg kon gaan? Zuchtend wendden deze 't hoofd om; Maar met haar betraanden glimlach Zag hem Rosa smeekend aan, En hij drukte beide moeders, Sloot van Daal ook aan zijn harte, Fluistrend dat hij blijven zouden: - Niets toch hadden zij misdaan! En hij bleef nog jaren, jaren, Tot de moeders henen waren, Door Gods englen meêgeleid Naar 't verblijf der eeuwigheid. Gansch verzoend tot echte vrienden Werden beide vaders nimmer: In hun harte bleven beiden Door partijschap ver gescheiden. [pagina 81] [p. 81] Met zijn Rosa en haar peter Stak dan Hendrik over zee. Summers vlagde als voor geen koning; - 't Was als nam hij half Europa Naar de Nieuwe-Weereld meê..... * * * Driemaal sinds werd Rosa moeder, Washington, zoo heet haar oudste; De andren Jefferson en Franklin; En, wordt zij nog eens gezegend, Welk een naam ook grooter schijn, Lincoln zal haar vierde zijn. Hendrik heeft op zee tien schepen; Handelsschepen zijn het allen; Maar wierde ooit door de Oude-Weereld Zijn Amerika beoorloogd, Manlijkvast nam hij 't besluit: Alle tien op eigen kosten Reedde hij ten oorlog uit. Meer dan immer zegt die denker: ‘Vrijheid, Godes liefste dochter, Waar gij zetelt met de kroon op En den schepter in de hand, Daar veredelt gij de harten, Daar hebt ge allen tot beschermers, Zelfs de minsten maakt gij burgers, Burgers in wier ziel geprent staat: Goed en bloed voor zulk een land!’ einde Vorige Volgende