De breekbaarheid van het goede
(1998)–Jankarel Gevers– Auteursrechtelijk beschermdBijdragen aan de idee van een universiteit
[pagina 175]
| |
[pagina 176]
| |
Ma foi, mon ami, tout le monde est charlatan. Les Ecoles, les académies, les compagnies les plus graves, ressemblent à l'apoticaire Arnoud dont les sachets guérissent toutte apoplexie dès qu'on les porte au cou; et à Mr Le Lievre qui vend son beaume de vie à force gens qui en meurent. | |
[pagina 177]
| |
er is een zeer voor de hand liggende gedachte, die we niettemin slechts met grote moeite binnen ons denkraam toelaten. Het is de gedachte dat iets gewoon te ingewikkeld kan zijn. Zoveel zijn we nog wel kinderen van de Verlichting, dat we stilzwijgend uitgaan van de veronderstelling dat de menselijke geest hetgeen hij tegenkomt de baas kan worden, misschien met moeite, misschien met vertraging, maar uiteindelijk toch. Dat zulks juist niet vanzelfsprekend is en dat veel gewoon boven onze pet gaat, wordt dagelijks bewezen - door God en Schepping, voorzover die de Verlichting overleefd hebben, maar ook door het onafzienbaar drijfzand van menselijk gestuntel. En toch wil de gedachte dat iets als het erop aankomt te ingewikkeld voor mensen is er maar niet in.Ga naar eind1. Over de wetenschap van complexiteit en van chaos zal ik zo dadelijk nog komen te spreken. Eerst echter iets over onze gewone, dagelijkse ingewikkeldheden, want ook die vormen interessante aanwijzingen voor wat de universiteit in de samenleving te doen heeft. Als het te ingewikkeld wordt - en dat is in onze wereld meer regel dan uitzondering -, dan wil de samenleving te rade kunnen gaan bij politiek, godsdienst, tovenarij, profeten, mystiek, ideologie, idolen, kunst, of bij wetenschap. Die laatste hoort ten aanzien van zichzelf de pretentie te hebben dat haar waarheid en haar interventie in vele gevallen uit alle beschikbare mogelijkheden lang niet de slechtste is. De samenleving van haar kant wil zich van tijd tot tijd best ook wel als rationeel bekennen en zal niet zelden de tussenkomst van de wetenschap prefereren. Wetenschap en universiteit hebben dus helemaal niet zo'n ongunstige uitgangspositie in de concurrentieslag van reality providers - om dit bijdetijdse jargon hier maar eens gepast te gebruiken. Voorkeursversies van de werkelijkheid verschaffen is de opdracht van de wetenschap. En dat is dus reuze ingewikkeld aan het worden. Neem de machteloosheid tegenover burgeroorlog en volkerenmoord in ons eigen werelddeel, en verder weg; neem de onoplosbaarheid van het probleem van volksverhuizing en immigratie; neem stellig ook het onontwarbare Europese beleid, van de ongewone vast- | |
[pagina 178]
| |
houdendheid aan waarschijnlijk schadelijke criteria voor monetaire integratie tot de onbezonnen vertraging van de uitbreiding van de Unie in Midden- en Oost-Europa. Neem zeker het klimaat en milieu van moeder aarde in het algemeen, of een klein onderdeel als het terugdringen van de uitstoot van CO2 in het bijzonder. Neem trouwens ook maar de klaarblijkelijke onmogelijkheid op het juiste moment een goed paspoort te maken, of behoorlijke studiefinanciering, of werkend toezicht op sociale verzekeringen, of een begaanbare carpoolstrook, of een einde aan graffiti in de stad. Het is niet moeilijk ingewikkeldheden op te sommen. De wereld is er vol van. En dan laat ik geluk voor iedereen en rechtvaardigheid tussen arm en rijk nog terzijde. Het blijft opmerkelijk dat de eerste interpretatie van al dit tekortschieten er meestal een is in termen van falen. Iemand heeft wat over het hoofd gezien, niet het onderste uit de kast gehaald, geblunderd. Er kunnen schuldigen aangewezen worden. Een tandje meer, dan lukt het best. Veel meer voor de hand liggend, maar bijna verdwenen uit ons repertoire van duidingen, is echter het tekortschieten van de menselijke geest en van menselijke vermogens. Veel gaat ons gewoon boven de pet en boven de macht, omdat het te moeilijk en te complex is. Je hoeft immers geen bolleboos te zijn om iets te ingewikkeld te maken. Elk handelend wezen met beperkte vermogens kan zichzelf gemakkelijk in situaties brengen die deze vermogens ver te boven gaan. Een koe verstrikt zich met gemak in het prikkeldraad. De bureaucraat komt in eigen regels tot stilstand. De democraat komt strijdend terecht waar democratie geen uitweg meer biedt. Ingewikkeld doen is gemakkelijk genoeg. Opmerkelijk is ook hoe de wetenschap zich tot al die ingewikkeldheden verhoudt. Wat heeft de universiteit van doen met vrede, genocide, armoede of paspoorten? Het antwoord lijkt te verschillen van geval tot geval en ook in de tijd te verschuiven. Er is nog wel eens een wetenschap van oorlog en vrede geweest en men moet aannemen dat die uiteindelijk ook een praktisch doel voor ogen had. Vandaag staat Bosnië echter meer op een politieke dan een wetenschappelijke agenda. Van de andere kant zouden we toch niet graag het geluk van iedereen, of tenminste van zoveel mogelijk mensen, geheel van onze wetenschappelij- | |
[pagina 179]
| |
ke agenda afvoeren, omdat zulk geluk wel degelijk inspiratie voor juristen, economen, geneeskundigen, en wie al niet, hoort te zijn. Er zijn onderwerpen waar wetenschap zich in ieders ogen terecht mee bemoeit en waar ze gezaghebbende antwoorden levert, definitieve of voorlopige, van biotechnologie tot bruggenbouw. Koddig is dat zelfs bij deze onderwerpen lang niet altijd geldt dat de gezaghebbende waarheid de geaccepteerde waarheid is. Roken is een voorbeeld, en ook het feit dat in de sociale wetenschappen de opgestapelde kennis veel ruimer is dan in praktische politiek of beleid als gegeven wordt opgenomen. Verder zijn er onderwerpen waar de concurrentie met andere waarheidsvinders heviger is, waarschijnlijk omdat wetenschappelijke antwoorden nog ver in het verschiet liggen. Als het om de oerknal, kanker, leven in het heelal, klimaatverandering, milieu of het weer over zes dagen gaat, dan hebben mystiek, tovenarij, handigheid, pseudo-wetenschap en ‘common sense’ nog heel wat in te brengen, al zal men in het algemeen niet ontkennen dat de wetenschappelijke poging tot beantwoording een interessante is. Er zijn immers daarnaast onderwerpen waar wetenschap van afblijft, of volgens anderen van af moet blijven. God en evolutie leveren nog wel eens zulke gespreksonderwerpen en ook dat ligt in de tijd niet vast. Astrologie en astronomie zijn beide belangrijke universitaire onderwerpen, maar de laatste heeft het in moderne tijden, naar het lijkt beslissend, van de eerste gewonnen. Het blijft uiteraard wel opmerkelijk dat, wanneer welk wetenschapsgebied dan ook slechts een deel van de voortdurende publieke belangstelling voor astrologie zou weten te winnen, er geen klachten over de relatie wetenschap en publiek meer zouden hoeven zijn. De verhouding van de wetenschap tot de wereld van onderwerpen die de mens benauwen, interesseren, inspireren of uitdagen, de afbakening van wat wel en wat niet wetenschap is, de grenzen van de wetenschap, dat zijn ook zelf natuurlijk zeer omvangrijke ingewikkeldheden. We schieten, dunkt me, als universiteiten tekort in het verhelderen van die complexiteit. Wetenschapsvoorlichting faalt hier, omdat het voorlichting is over wetenschap zoals die zich aandient, discipline voor discipline, project voor project. Wetenschap in meervoud en in samenhang is echter datgene waarvoor de universiteit het maatschappelijk aan- | |
[pagina 180]
| |
spreekpunt is. We houden ons iets te veel bezig met het uitzetten van scherpe demarcatielijnen, tussen wel en niet wetenschap, tussen het ene en het andere disciplinaire territoir, tussen wel en niet excellent. Ik vrees dat we ons er af en toe een beetje belachelijk mee maken. Wie bijvoorbeeld de prestaties van de medische wetenschap - terecht - hoog opvoert, moet iets mee te delen hebben aan de alsmaar aanzwellende massa van knoflookslikkers en kruidentheedrinkers. Het is het een of het ander: of het is uit te leggen dat zoiets niets met wetenschap te maken heeft, of het is niet uit te leggen en dan is verder onderzoek dringend geboden. Wetenschap heeft voortdurend behoefte aan populariseerders, samenvatters, synthetiseurs en zieners. We hebben in Nederland de tv-programma's van Wim Kayser, de nationale wetenschapsquiz van NWO en een trouw groepje columnisten in de wetenschapsbijlagen, maar het steekt wat pover af bij de Dennetts en Penroses, en vele anderen, uit deze - vooral Angelsaksische - wereld.Ga naar eind2. Juist in ons land, waar het soms vermakelijke, maar vaak ook zotte geren naar de top de overhand lijkt te krijgen, zou ontspecialisering, verbeelding, overzicht en synthese niet zo'n slecht tegengif zijn. Geen wonder dat er dorst is naar simplificaties en simplificateurs. De mond vol tanden en twee linkerhanden tegenover onoverzienbare ingewikkeldheden maakt zeer dorstig. En mechanismen van vereenvoudiging zijn er te kust en te keur. Ontkenning bijvoorbeeld. Dingen worden immers nodeloos ingewikkeld gemaakt, door wetenschappers met name. Gelukkig dat er besluitvormers zijn, die zien dat het in wezen maar om één, hooguit twee keuzemogelijkheden gaat. U hoort mij dit mechanisme op deze plaats ook regelmatig toepassen - het is het een of het ander -, wat het overigens niet meer toelaatbaar maakt. Of de mechanismen van het nieuws: de race naar het aids-vaccin; president Clinton bevestigt op verkiezingscampagne dat er leven was op Mars; voor of tegen de stier Herman, zelfs of die verder leven mag, zonder precies te weten waar je dan voor en tegen bent. Ingenieus zijn ook de vereenvoudigingen in veel van de hedendaagse managementtheorieën. De simpelheid van schema's als hun kwaliteit geafficheerd; praktische managementadviezen in minder dan tien regels; de hang naar rangordes op eendimensionale indicatoren. Volgens mij bent u er stie- | |
[pagina 181]
| |
kem ook wel van overtuigd dat het leiden van een onderneming met enkele miljarden omzet, met tienduizenden werknemers, met tal van zeer uiteenlopende divisies en met vestigingen in de meeste landen ter wereld zéér ingewikkeld is, in feite waarschijnlijk veel te ingewikkeld voor de mens. U vindt natuurlijk ook dat het presidentschap van de Verenigde Staten een onmogelijke baan is, want compleet onoverzienbaar in al bijna niet voor te stellen complexiteit, en u zult vast wel vinden dat zelfs het besturen van Nederland, met het ontbreken van opleiding en slechts gebrekkige selectie, een mens boven het hoofd groeit. En over het bestuur van een universiteit heb ik het bij een eerdere gelegenheid op deze plaats gehad.Ga naar eind3. Tegenover de nogal indrukwekkende evidentie van een overmatige complexiteit van onze maatschappelijke instituties staat echter het eveneens onbetwistbare feit dat binnen die instituties toch meestal wel ten minste de schijn van meesterschap en bestuur aanwezig is. Voor de positie van de wetenschap, zeker de sociale en menswetenschappen, in de samenleving maakt het nogal wat uit hoe we met deze paradox omgaan. Van tweeën één. (U merkt, weer die simplificatie!) We nemen aan dat de menselijke geest, geconfronteerd met zijn eigen onbegrensde vermogen tot complexificering, zich langs darwinistische lijnen wel degelijk tot steeds groter hoogte oprekt; of dat is niet het geval en onze creativiteit moet gaan zitten in een zodanige omgang met complexiteit dat met onze begrensde vermogens een redelijke wijze van doormodderen en een bevredigende schijn van beheersing verzekerd zijn. U hebt al begrepen dat ik vandaag sterk neig tot de tweede veronderstelling. De implicaties zijn aanzienlijk. Het idee van de grensverleggende wetenschap, die alsmaar dieper graaft en alsmaar verder reikt, sluit aan bij het op de eerstgenoemde manier de baas blijven van de complexiteit, door haar bij te houden, te overtreffen en onderdeel voor onderdeel te doorgronden. Het idee van de begrijpende, verhelderende wetenschap, die gehelen en verbanden wil blijven zien, sluit bij de tweede manier van omgaan met complexiteit aan. Misschien geef ik hier het onderscheid weer tussen natuurwetenschap en geesteswetenschap, dat zoveel duidelijker als dat tussen ‘science’ en ‘humanities’ benoemd wordt. Maar ik geloof niet dat dit helemaal het geval is. Het heeft ook | |
[pagina 182]
| |
te maken met wetenschappelijke specialisatie, met het al dan niet cumulatieve karakter van kennis, en met kennen en kunnen, kennis en inzicht. Allemaal dimensies die weer dwars op het gemaakte onderscheid staan. Ook mag iemand nu opmerken dat je niet hoeft te weten hoe een televisie werkt om hem te kunnen bedienen. Een waar woord als het om ingewikkeldheden gaat. Maar bedenk dan wel dat de universiteit niet de rol heeft bedieningspersoneel op te leiden, maar mensen met inzicht in de systeem-architectuur van het leven en zijn onderdelen. Kortom, het wordt veel te ingewikkeld voor het moment.
Het Santa Fe Institute ligt even buiten Santa Fe, New Mexico, in de heuvels, uitziend over de stad. Het lijkt in al heel veel op een virtuele universiteit van de toekomst.Ga naar eind4. Het werd opgericht in 1984 en heeft iets van een denktank of van een ‘Institute of advanced studies’, zoals we in Wassenaar het NIAS hebben. Maar het is toch ook net weer anders. Vooral omdat het om één thema gaat: het gedrag van complexe systemen, van informatienetwerken tot biologische, economische en sociale systemen. De aanpak is uiteraard multidisciplinair, maar ook zeer informeel en multigenerationeel, zoals men het noemt. Nobelprijswinnaars en aankomende onderzoekers werken met elkaar. Een vaste staf is er niet. Er is een kleine staf die enkele jaren aan het instituut verbonden is en er door het jaar heen verblijft. De kern van het instituut wordt gevormd door een externe staf van ongeveer vijfendertig onderzoekers uit Amerika en Europa, die gemiddeld een maand per jaar op het instituut verblijven en voor het overige langs elektronische weg communiceren. En er zijn steeds zowel ‘graduate’ als ‘undergraduate’ studenten. Het is een onafhankelijk instituut, dat wordt gefinancierd uit bijdragen van verschillende fondsen, bedrijven en universiteiten, maar met geen van deze verbonden is. Er is een stroom van publicaties, conferentieverslagen en ‘working papers’, de laatste gratis beschikbaar. En er is uiteraard een voortdurende reeks van bijeenkomsten, conferenties en ‘workshops’. De aarde in Santa Fe en de bergen eromheen zijn okerkleurig in schakeringen van diep geel tot bruinrood. De adobe huizen en gebouwen, zelden meer dan drie verdiepingen hoog, zijn van diezelfde kleur. | |
[pagina 183]
| |
Aarde en bebouwing gaan in elkaar op; natuur en menselijk maaksel zetten zich in elkaar voort. De zware kobaltblauwe lucht vormt het scherpe contrast en drukt alle gradaties oker opeen. Warmte van in zand en klei gevangen zon verleent aan het bestaan in Santa Fe een bijzondere kwaliteit, van de opera tot het instituut. Een bijna virtuele kwaliteit, zichtbaar, voelbaar en toch niet aan te raken. Het zandpad draait met een wijde boog van de hoofdweg af de heuwel op. Het uitzicht op Santa Fe en omringende heuvels wint met elke stap aan weidsheid. Boven ligt het Santa Fe Institute, bij eerste kennismaking nauwelijks zichtbaar. Een kring van losstaande lage bouwsels, verborgen tussen manshoog struikgewas en naar het lijkt spontaan ontsproten aan de rotsachtige bodem. Dit is een plek waar een nieuwe poging wordt ondernomen om een van de belangrijkste opdrachten en dilemma's van de universiteit als georganiseerd forum van wetenschappen tot herijkte klaarheid te brengen: de noodzaak van voortschrijdende specialisatie versus de even grote noodzaak tot algemene academische vorming en tot het inhoud geven, in enigerlei vorm, aan de samenhang der wetenschappen.
Je hebt universiteiten met zuilengalerijen, trappartijen, baldakijnen en indrukwekkende timpanen boven de entree; je hebt er, zoals de onze, die deel zijn van het stadsbeeld van plein tot steeg; en je hebt van die vreemde plekken op een heuvel van oker. Met enige regelmaat wijd ik enkele gedachten aan de vraag of het wat uitmaakt voor de wetenschap die er achter die gevels bedreven wordt. Het gemakkelijkste en waarschijnlijk dichtst bij de waarheid liggende antwoord is nee. Het antwoord ja is echter veel interessanter en u maakt mij niet wijs dat er niet een beetje waarheid in schuilt. Hoe dan ook, wetenschap drijft op specialisatie. Meer willen weten betekent onherroepelijk meer van minder te weten komen. Een universiteit is vandaag moeilijk anders denkbaar dan als een plaats van specialismen en specialisten. De paradox is echter dat met het complexer worden van de wereld en van de vraagstukken in de wereld specialistische kennis precies net zo nodig als ontoereikend is voor enige vorm van meesterschap over ingewikkeldheden. Specialismen creëren ingewikkeldheden, omdat naarmate er meer | |
[pagina 184]
| |
begrepen wordt er ook meer te overzien valt, en ze helpen ze oplossen, omdat de samenhang van zaken op een dieper, adequater niveau gelegd kan worden. Laat ik een voorbeeld geven, waarschijnlijk nogal onbeholpen, omdat ik het zelf niet helemaal begrijp. Ik ontleen het aan een van de bewoners van die bruinrode heuvel, de wiskundige John Casti. Hij legt in een recent boek de in zijn ogen vijf belangrijkste wiskundige theorieën van de twintigste eeuw uit en geeft aan waarom die het denken en de samenleving ingrijpend hebben beïnvloed. Eén van die vijf - dat is ook wel een beetje de reden dat ik het voorbeeld noem - is de vastepunstelling van onze eigen L.E.J. Brouwer. Casti laat zien dat deze doorbraak in de topologie zowel de landing van de Apollo 11 op de maan als voorspellingen over de beroepsmobiliteit in een samenleving mogelijk maakt, en nog een paar zaken meer.Ga naar eind5. Ik weet niet hoe u er tegenover staat, maar ik vind zoiets een zeer bevredigende gedachte. Dat we niet voor niets met nogal wat moeite wetenschapsgebieden in een universiteit bij elkaar houden; dat geheel verschillende ingewikkeldheden door nog weer een andere ingewikkeldheid in toom kunnen worden gehouden; dat het loont om als specialist ongedachte sprongen naar vreemd gebied te maken;Ga naar eind6. dat er echt argumenten zijn om als student of als onderzoeker van onnuttige of niet ter zake doende dingen soms toch maar kennis te nemen. Met deze prettige gedachten kunnen we Santa Fe weer achter ons laten.
Het is mogelijk dat u zich tegen het slot van deze rede afvraagt waarom ik u het voorgaande allemaal heb verteld. Gelukkig is daarop eindelijk eens een simpel antwoord. Het gaat om het feit dat dit Academisch Jaar aan deze Universiteit van Amsterdam de brede zogeheten bêta-gamma propedeuse van start gaat en ik beschouw dat als een zeer belangrijke ontwikkeling in het onderwijs. De nieuwe propedeuse richt zich op aankomende studenten van wie ambitie, motivatie en talent verder reiken dan enkel één van de studierichtingen in de exacte of sociale wetenschappen. Als de tekenen niet bedriegen heeft een behoorlijke groep van zulke studenten zich aangesproken gevoeld en zal er een start op hoog niveau gemaakt worden. Het vervolg, na de propedeuse, | |
[pagina 185]
| |
kan alsnog een keuze voor een van de disciplines zijn, op een bredere basis dan gebruikelijk, of een studieopbouw die bestaat uit de keuze van een ‘minor’ naast een ‘maior’, buiten Nederland al lang bekende termen, maar hier een andere belangrijke vernieuwing in het onderwijs aanduidend, een overwogen combinatie van een hoofddiscipline met een andere. We hebben het gehad over zaken die ingewikkeld zijn en ingewikkelder worden. Dat heeft gevolgen in de wetenschap, maar ook en vooral in het onderwijs. De dynamiek van de wetenschap kunnen we even laten begaan. Die leent zich ook minder voor interventies, maar het onderwijs is in niet onbelangrijke mate een georganiseerd proces, dat vandaag op orde moet zijn, omdat het de beoefenaren en gebruikers van wetenschap voor morgen opleidt. De wereld is morgen echt ingewikkeld en het staat niet vast dat de bestaande studies daarvoor zonder meer adequaat zijn. We hebben met andere maatschappelijke omstandigheden, andere voorwaarden in de persoonlijke levensloop, en andere vormen van verwerven en gebruiken kennis te maken. Ons eigen werelddeel is dramatisch aan het veranderen, hoewel we het ons nog maar half bewust willen zijn. Europa is in moreel, intellectueel, sociaal, politiek, militair en staatkundig opzicht een zichzelf herontdekkend continent sinds de revolutie van 1989. Als ergens geldt dat het simpele door het ingewikkelde wordt opgevolgd, dan is het wel hier in onze eigen omgeving. De toekomst is niet aan eenvoudige tweedelingen of aan de routine van de vertrouwde territoriale staten. Veeleer zullen tal van overlappende arrangementen, publiek en privaat, van sector tot sector, ons leven beïnvloeden. Grenzen op velerlei gebied zullen in plaats van scherp en evident, veeleer vloeiend, vaag en veranderlijk worden. Het beeld van een democratisch en vrij Europa, met een hoge beschaving, zich toeleggend op de welvaart van zijn burgers en op de producten van de geest, is gebleken een zeer tijdelijk, rooskleurig en afwijkend beeld te zijn. We hebben de afgelopen paar jaren al de correctie leren kennen van barbarij, burgeroorlog, genocide, armoede en volksverhuizing. Dat, en veel meer, zal het persoonlijke leven van wie zich nu meldt aan de poorten van de universiteit wezenlijk kleuren. De opkomende | |
[pagina 186]
| |
generatie kent niet meer de patronen en zekerheden van de zittende generatie. Bijvoorbeeld: de arbeidsmarkt, zoals we die kennen, is in hoog tempo aan het verdwijnen, zeker voor de hoger opgeleiden. Een loopbaan zou zich weleens veel meer kunnen gaan kenmerken door het springen van schots op schots over de rivier des levens dan door een vaste baan en de zekerheden daaromheen. En het blijvend leren zou daarmee kunnen veranderen van een leren in de baan naar een tussen schotsen door zelfstandig leren voor een verdere zijdelingse of voorwaartse stap. Als universiteit weten we bijna zeker dat onze initiële opleiding niet de bagage in een verder deel van de loopbaan zal zijn, terwijl die opleiding het wel mogelijk moet maken andere bagage dan te torsen. Ingewikkeld, zeer ingewikkeld. De Nederlandse universitaire studies hebben kwalitatief wat niveau betreft een heel goed uitgangspunt om de complexiteit van leven en wetenschap te lijf te gaan. Er zijn mijns inziens echter ook punten waar verandering geboden is. We zijn in Nederland nogal extreem waar het de specialisering betreft. Op weinig andere plaatsen is de onderdompeling direct vanaf de schoolbanken in het definitieve, wetenschappelijk-disciplinair bepaalde vakgebied voor een veronderstelde verdere levensloop zo volledig. Dat heeft misschien enkele voordelen, maar ook aanzienlijke nadelen. Voegt men daarbij het regiem dat onze studieloopbanen door studiefinanciering en overheidsreglementering hebben gekregen, dan ontstaat een wel heel weinig flexibele en adaptieve opzet. Wie zo zeer als in de huidige praktijk het zich vergissen, zich herstellen, veranderen variëren, zoeken en combineren in de wetenschappelijke opleiding uitsluit, heeft buitengewoon weinig begrepen van het omgaan met complexiteit. Ook de persoonlijkheidsvorming tijdens de academische studie kan in Nederland niet beperkt blijven tot de aan de zijlijn gevoerde discussie over het studentengezelligheidsleven. Ingewikkeldheden vragen, zoals we van puzzelaars, schakers en automonteurs weten, niet enkel om kennis en inzicht, maar ook om karakter. In de eerste voorzichtige bewegingen op dit punt binnen het Nederlandse universitaire bestel wordt het onderwerp, in de vorm van de introductie van tutoren, mentoren, en dergelijke, verbonden met het onderwerp excellentie en selec- | |
[pagina 187]
| |
tie. Dat lijkt me geen voor de hand liggende gedachte. Het gaat om twee legitieme, maar verschillende onderwerpen. De academische vorming van de student heeft, behalve met begeleiding door en interactie met docenten, ook sterk met de totale studieomgeving te maken, van materiële voorzieningen - studieplaatsen, toegang tot netwerken, bibliotheken - tot een klimaat waarin kunst, cultuur, internationalisering, nieuwsgierigheid en burgerzin passen. Dit zal wel redelijk goed klinken, maar men bedenke dat we - onbedoeld - geprogrammeerd staan voor een ander, minder ingewikkeld, meer eendimensionaal klimaat: concurrentie met verwante vakken, risico mijden, bij je vak blijven en daarin presteren. Partiële ongeletterdheid produceren is een ander gevaar dat de universitaire opleidingen voortdurend bedreigt. Het beeld dat C.P. Snow ons voorhield, van twee culturen die elkaar niet meer kennen, is al lang verleden tijd. Het gaat nu om een veelheid van wetenschapsgebieden die door hun succes afstand nemen van andere. Doordat de Nederlandse universiteit zo lekker stevig in een betonnen huis met facultaire kamers woont, verkijken we ons steevast op de dynamiek daarbinnen. Een fysicus is niet meer vanzelfsprekend geletterd op het gebied van de levenswetenschappen. De affiniteit van de scheikundige hangt nadrukkelijk af van zijn specialisme en kan in tal van richtingen gaan, van fysica via biologie tot bedrijfskunde. Verzekeren onze opleidingen een voldoende geletterdheid in kennistheorie of methodenleer? Hebben diverse vakken werkelijk voldoende feitelijke toegang tot de relevante ontwikkelingen in wiskunde of statistiek? Kennen onze afgestudeerden een zeker minimum van de jurisdische of economische aspecten van hun vak in de maatschappij? Wat is de algemene culturele bagage van iemand die morgen verantwoordelijkheid draagt voor mensen en maatschappelijke ontwikkelingen? Allemaal net iets te open vragen, dunkt me, met het oog op een te ingewikkelde samenleving. Ik ben ervan overtuigd dat de vandaag startende nieuwe bêtagamma propedeuse een bescheiden, maar belangrijk deel van het antwoord biedt. Het is een onderwijsvernieuwing die verdere gevolgen zal hebben. Gevolgen in de vervolgstudies en gevolgen met de komst van meerdere brede propedeuses in de nabije toekomst. Gevolgen ook in | |
[pagina 188]
| |
studieopzet en studiebegeleiding. Gevolgen voor hoe de Universiteit van Amsterdam haar verantwoordelijkheid wil verstaan. Niet naar de schijn, maar naar de inhoud bij de tijd blijvend; rond de ingewikkeldheden waarmee het Nederlandse hoger onderwijs zich geconfronteerd ziet geen dwaas geren, maar weloverwogen volgehouden actie, de academie passend. Ik wens de bêta-gamma propedeuse een ingewikkelde, maar vliegende start toe. |
|