Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– Auteursrechtvrij
[pagina 100]
| |
Heer sent ons cracht beneden
Volherdich door te treen.
2 Een liet most ick v laten
Al is mijn wijsheyt cleyn, wilt dit wel vaten
Het is mijn begeert
Wt liefden liet ick mijn bepraten
Al zijt ghy het fondeert.
3 Prijst Godt ghy Christen nacy
Ga naar margenoot+ Versuymt niet v ghenade ende gracy
Ghy zijt besorcht wel
Ga naar margenoot+ In gods huys met reperacy
Siet toe weest niet rebel.
4 Sijt toch in desen daghen
Ga naar margenoot+ Gehoorsaem, al die sorch voor v dragen,
Ende doet v onder haer
Dat si niet en doen met clagen
Want dat v schade waer.
Ga naar margenoot+ 5 Siet wat een liefde wilt lesen
Die ons nu godt den vader heeft bewesen
Dat wy godts kinderen zijn
Och vriendekens ghepresen
Laet dit blijcken dit aen dijn.
Ga naar margenoot+ 6 Laet toch v licht op gangen
dat si toch die daer na dat recht verlangen
Ga naar margenoot+ V goede wercken sien
V vader prijs mach ontfangen
| |
[pagina 101]
| |
Vrienden dit moet gheschien.
7 Wy zijn Godts werck gheschapen
Tot goede wercken, laet ons nu niet slapen Ga naar margenoot+
Om te wandelen daer in
Mannen, vrouwen, maechden, en knapen,
Elck in die roepinghe zijn.
8 Ghy mannen hebt lief v wijnen Ga naar margenoot+
Behoorlijck nae des Apostels schrijuen
Regeert v huysen net
Sachtmoedich sonder kijuen Ga naar margenoot+
Daer toe zijt ghy gheset.
9 Wie niet wel can regeeren
Sijn huys voorstaen vrienden met goe manieren
Die heeft dat geloof versaect Ga naar margenoot+
Al ouer v onnosele dieren
Ghy vaders toch wel waeckt.
10 Sijt onderdanich ghy vrouwen Ga naar margenoot+
V Mans als Sara wilt dit wel aenschouwen
Die haer man ghenoemt heeft Heer, Ga naar margenoot+
Haer dochteren zijt ghy vol trouwen
Heerschen, is geen vrouwen eer Ga naar margenoot+
11 Als sy haer wel aenstellen
So zijns haer mans eer, hoort schrifts vertellen, Ga naar margenoot+
Die haer huysen wel acht slaen,
| |
[pagina 102]
| |
Haer mannen daer niet om quellen
In die voechdy voort te gaen.
12 Ghy vrouwen wilt hier op sinnen,
Ga naar margenoot+ Hebt lief v mans, v kinderen wilt beminnen
Verchiert toch wel v huys
Laet v sorchuuldich winnen
Ga naar margenoot+ Sachtmoedich ende cuys.
13 Ghy mannen dees zijn te prijsen
Wilt haer behoorlijcke eer bewijsen
Op dat v ghebet expert
Ga naar margenoot+ Tot godt dan mach op rijsen
Ende niet behindert en wert.
14 Ghy iuecht strijt door gods crachten
Ga naar margenoot+ V herte wilt besnijden dach en nachten
Op Timotheum siet
Ga naar margenoot+ Wiens ionckheyt niemant en v crachte
Die lust der ionckheyt vliet.
15 Wy moeten alle te samen
Ga naar margenoot+ Ons herte wel besnijden, wilt dit ramen
Want siet dat boose saet
Heeft Adam ontfangen met namen
Dat spruyt in ons vroech en laet.
16 Al is die eerste aerden
geploecht en gesayt met saet van waerden
Ga naar margenoot+ Dat oncruyt spruyt noch al
Dat doet ons strijt aenueerden.
| |
[pagina 103]
| |
Hier in dit aertsche dal.
17 Laet ons toch cloeckelijck wieden
Dat oncruyt dat hier spruyt tot allen tijden
Elck proef hem menichfout Ga naar margenoot+
Die giericheyt wilt toch mijden
Dat eewich is aenschout.
18 En wilt geen schatten vergaren
Op deser aerden na Christus verclaren Ga naar margenoot+
Maer vergadert uwen schat
Hier bouen sonder sparen
Die Schriftuer leert ons dat.
19 Wilt op die Schriftuer letten
Neemt wel ter herten wacht voor besmetten Ga naar margenoot+
Hout reyn v Bruylofts cleet
Wilt v niet ledich setten
Want Godt haet onuruchtbaerheyt.
20 Nu zijt den Heer beuolen
Ghy zijt seer wel besorcht, wilt niet dolen
Danckt daer voor godt den heer
Die v niet en houden verholen Ga naar margenoot+
Gods raet bidt toch voor haer.
21 Wilt mijn oock niet vergeten
Het is mijn wel van noot, laet ic v weten
Ick ben een vaetken cranck
Vreest hem die hooch is gheseten
Neemt dit slecht vermaen in danck.
|
|